Gedragscode:

  1. De begeleider doet zijn uiterste best voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de pupil zich veilig en gerespecteerd voelt.
  2. De begeleider onthoudt zich ervan een pupil te behandelen op een manier die de pupil in zijn waardigheid aantast.
  3. De begeleider dringt niet verder door in het privé leven van de pupil dan functioneel noodzakelijk is. Ook sociale media vallen onder privé zaken.
  4. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel overschrijdend gedrag ten opzichte van de pupil. Alle seksuele handelingen, contacten en relaties tussen begeleider en pupil tot 18 jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel grensoverschrijdend gedrag.
  5. De begeleider mag de pupil niet op zodanige wijze aanraken, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren zal worden. Bij het per ongeluk aanraken op intieme plaatsen (bv. tijdens het vangen) is de begeleider zich hiervan bewust en zal direct excuses aanbieden aan de pupil. Eventueel zal de begeleider de ouders na afloop over de aanraking informeren.
  6. De begeleider zal tijdens trainingen, trainingsdagen, reizen, uitjes en dergelijke zeer terughoudend en met respect omgaan met pupillen en de ruimtes waarin zij zich bevinden. Zoals de kleedkamer.
  7. De begeleider heeft de plicht de pupil naar vermogen te beschermen tegen vormen van ongelijkwaardige behandeling en seksueel grensoverschrijdend gedrag en zal er actief op toezien dat de gedragscode door iedereen die bij de pupil betrokken is, wordt nageleefd.
  8. Als de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met de gedragscode of bij vermoedens van seksueel grensoverschrijdend gedrag, is hij/zij verplicht hiervan melding te maken bij de vertrouwenspersoon van de vereniging.
  9. In die gevallen waarin de gedragscode niet (direct) voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaalde gedragingen, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest van de gedragscode te handelen en zo nodig daarover in contact treden met de vertrouwenspersoon binnen de vereniging of bij een externe vertrouwenspersoon (bv. GGD of KNGU) of bij het Bestuur.